De gezonde voordelen van betelnoot
In het pidgin Engels wat men spreekt in Papoea New Guinea wordt de plant buai genoemd. Andere namen in lokale Papoeatalen zijn gunantuna, buatan, magi, guria, meme na buai. In het Engels wordt de boom arecapalm of betel palm genoemd. De noot zelf is de medicinale kracht van deze boom. Deze wordt areca nut of betelnut genoemd. Soms zegt men gewoon areca.
In het Nederlands zeggen we betelnoot.
De Papoea's van West Papoea eten de noot graag en noemen hem pinang, wat de Maleisische en Indonesische naam van de boom en vrucht is.
Betelnoot in Europa
Vroeger werden betelnoten door de rijke elite van Europa ook gegeten. Men had speciale kwispedoors van zilver en allerlei andere dure instrumenten om deze noot te kunnen verorberen. Om Europa van betelnoot te voorzien, was er in Marokko een grote betelnootpalmplantage aangelegd.
Dat is de reden dat tot op de dag van vandaag men in Marokko betelnoot eet. Maar dit gebruik is, net als pruimtabak, in Europa uitgestorven.
De Hindoes in India eten ook graag betelnoot en de noot wordt gebruikt tijdens ceremonies. Vroeger aten alleen de mensen van de koninklijke adel de betelnoot, maar tegenwoordig is het aan iedereen gegeven om van betelnoot te genieten.
Het eten van betelnoot heeft een zeer lange traditie in Azië. Er zijn skeletten gevonden van 15.000 jaar oud waarbij residuen van betelnoot op de tanden vertoonden. In India wordt gezegd dat de betelnoot sinds pre-Vedische tijden wordt gegeten.
Betelnootverbod in India
In India is het tegenwoordig in twee provincies verboden om betelnoot te eten.
Het kan zeer verslavend werken en mensen die betelnoot eten moeten vaak spugen. Dat is een vervelend gezicht voor andere mensen, vooral als de regen lagen met rode betelnootspuug niet wegspoelt.
Werkzame stoffen in betelnoot
In geneesplanten zit nooit één enkele werkzame stof. Er zitten een hele reeks aan stoffen in die elkaar versterken, en die er waarschijnlijk voor zorgen dat allerlei bijwerkingen niet ontstaan. Dat is het grote voordeel tegenover farmaceutische medicijnen. Daar zit maar één stof in.
In feite is het echter zo dat ons lichaam het liefst zelf de stoffen uit medicinale planten en voedsel kiest die het het hardst nodig heeft.
Ons lichaam is prima in staat om te bepalen welke stoffen in welke verhoudingen het meest optimaal werken om onze gezondheid zo optimaal mogelijk te maken.
De meest bekende werkzame medicinale stoffen in betelnoot zijn: Arecoline, arecaïdine, guvacine, nicotine, nicotininezuur en esters, harman, norharman, piperdine en esters, alanine, fenylalanine, arginine, aspartaamzuur, glutamidezuur, glycine, histidine, leucine, isoleucine, proline, serine, threonine, tyrosine, valine, stearidezuur, alanine, nondeconoidezuur, oliezuur, palmitidezuur, pentadeconoidezuur, laurierzuur, myristinezuur, flavonen, catechine derivaten en beta-sitosterol.
Medicinale werkingen betelnoot
Betelnoot kent een groot aantal medische werkingen. Het werkt euforisch, geestverkwikkend, anti-
depressief, anti-
vermoeidheid,
bloeddrukverhogend, ontkrampend, antibacterieel,
leverontgiftend,
kankerremmend, baarmoederstimulerend,
antioxidant, anti-
diabetes, luchtwegenstimulerend, ontwormend, verwarmend, antischimmel,
antivirus, mondgeurverbeterend en galopwekkend.
Omdat het de baarmoeder stimuleert, en omdat het niet goed is voor het embryo, mogen vrouwen die zwanger zijn het niet innemen. Verder moet het echt als medicijn gezien worden en is het daarom het best om het hooguit soms te nemen. Het nuttigen van betelenoot kan verslavend werken. Het wordt in veel landen als een sociale drug gezien, net als
koffie drinken, of
kolanoot kauwen.
Net als bij
koffie nemen sommige mensen er veel te veel van, en ondervinden daarvan nadelige gevolgen zoals het niet kunnen functioneren zonder betelnoot.
Mondkanker in Papoea New Guinea
Van betelnoot wordt soms gezegd dat het mondkanker veroorzaakt. Echter, daar is geen wetenschappelijk bewijs voor. Het is wel zo dat statistisch gezien Papoea New Guinea het land is waar de meeste gevallen van mondkanker voorkomen.
Nu wordt samen met betelnoot ook sirih en gemalen kalk of gemalen koraal gegeten, om het effect te versterken. Het probleem hierbij is dat gemalen koraal wondjes maakt in de mond.
Mensen kunnen daarom nooit scherpe spijzen met veel rode peper eten na betelnoot te hebben gekauwd.
Deze wondjes op zich zouden wel eens belangrijk kunnen zijn in het veroorzaken van mondkanker. Want na of tijdens het kauwen op betelnoot, wordt vrijwel altijd gerookt.
Zo kan de tabaksrook recht in de wonden komen. Waarschijnlijk is deze combinatie de oorzaak van het grote aantal gevallen met mondkanker in Papoea New Guinea, en niet de betelnoot, noch de sirih.
Betelnoot tegen kanker
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat betelnoot juist tegen kanker werkt.
Het kan allerlei kankercellen binnendringen waardoor apoptose of spontane dood van een kankercel ontstaat. Het hoge aantal flavonoïden met antioxidantwaarde is daar een reden voor.
Sommige onderzoekers speculeren zelfs dat er een flavonoïde in betelnoot moet zijn die een zeer hoge antioxidantwaarde heeft maar nog onbekend is in de wetenschap.
Extracten van de Areca catechu zijn eveneens getest op gezonde lichaamscellen, en daar heeft het geen negatief effect op, eerder een positief effect.
Met andere woorden: betelnoot doodt alleen kankercellen en laat gezonde cellen met rust, of stimuleert de functie van gezonde cellen in extra opzicht.
Ontwormende werking van betelnoot
In een onderzoek op puppies, jonge honden, werden 20 honden in vier groepen van 5 verdeeld.
Al deze honden hebben op een natuurlijke manier wormen gekregen, bijvoorbeeld door het eten van vlees.
Een groep was de controlegroep en bleef onbehandeld. Een andere groep kreeg een klein beetje knoflook. Een andere groep kreeg betelnoot door het voer. Een derde groep kreeg beide natuurgeneesmiddelen.
Het blijkt dat de groep onbehandelde puppies licht meer wormen kregen. De wormen werden geteld door het aantal eitjes in de dagelijkse ontlasting te tellen.
De groep die betelnoot kreeg, liet een daling van wormen zien. De groep die knoflook kreeg, liet een sterkere daling in het aantal getelde eitjes in de ontlasting zien.
De sterkste daling was bij de groep honden die zowel betelnoot als knoflook kregen. De conclusie is dat een klein beetje knoflook samen met betelnoot door het eten kan worden gedaan als milde vorm van wormmedicijn. Vooral knoflook is erg gezond voor honden.
Maar voor mensen geldt hetzelfde. Vleeseters doen er goed aan de vele nadelige gevolgen van vlees eten tegen te gaan door het eten van groenten zoals
knoflook.
Ook mensen hebben veel last van ingewandswormen en die kunnen tot allerlei problemen leiden.
Mensen die regelmatig betelnoot eten, zullen minder wormen hebben dan mensen die dat niet doen.
Areca catechu als pijnstiller
Uit onderzoek blijkt dat de betelnoot een redelijk goede pijnstiller is in vergelijking met diclofenac maar dat indomethacine een nog betere pijnstiller is.
Toch kan van betelnoot gezegd worden dat het de pijn prima stilt. In het onderzoek werden maar twee doses gebruikt en de kans is erg groot dat als er meer was ingenomen, de pijn nog beter was gestild.
Een ontsteking gaat vaak gepaard met een vochtbult. Er werd vijf uur lang om het uur gemeten wat de mate van vochtophoping was, en wat de mate van doordringing tot de ontstekingsplek was.
Er werd gemeten hoe de vochtbult verkleinde en deze verkleinde inderdaad met betelnoot. Deze verkleinde met betelnoot meer dan met diclofenac. Dat duidt erop dat de ontsteking wordt geremd door betelnoot. Het is aldus een ontstekingsremmende pijnstiller. Dat terwijl indomethacine alleen de pijn weghaalt.
Als betelnoot gelijk al begint met de ontsteking te remmen, zal het minder pijn hoeven te stillen, en wordt de vochtophoping minder van pijnstillende stoffen voorzien.
Het is uit het onderzoek duidelijk dat het synthetisch medicijn de vochtophoping minder verkleint dat betelnoot, en daarom op de vochtplek minder activiteit vertoont.
Betelnoot tegen diabetes
Het blad van de Areca atechu bevat volgens onderzoekers opmerkelijke medicinale werkzaamheid tegen
diabetes. Van ratten die diabetes was gegeven, werd de
bloedsuikerspiegel binnen 15 dagen normaal na het toedienen van betelnootbladextract.
Helaas is het blad zelf niet eetbaar. Verder gebruikte men in het onderzoek geen extracten op waterbasis, alleen op chloroform, ethanol en methanolbasis. Het was alleen een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden op het gebied van diabetes van betelnootblad.
Uit ander onderzoek blijkt dat de noot zelf een hogere antioxidantwaarde heeft dan het blad. Een te hoge bloedsuikerspiegel bij diabetici kan komen door
insulineresistentie van lichaamscellen.
De antioxidanten spelen een rol om de bloedsuikerspiegel te controleren. Waarschijnlijk zorgen ze voor een verbeterde insulinesensitiviteit van cellen, waardoor meer insuline wordt opgenomen, en wordt op deze manier insulineresistentie tegen gegaan.
Calcium verlaagt medicinale werking betelnoot en sirih
Voor wetenschappers is het voorlopig een raadsel waarom er veel mondkanker in Papua New Guinea is. Men zegt soms dat dat komt door de betelnoot, terwijl andere onderzoekers zien dat zowel betelnoot als sirih kanker bestrijden.
In het dagelijks gebruik, combineert men betelnoot met sirih en een calciumpoeder, meestal gemaakt van koraal of kalksteen. Uit Maleis universitair onderzoek blijkt dat betelnoot en sirih kankerbestrijdende effecten hebben. Er zitten veel
antioxidanten in. Deze kunnen de mondhygiëne vergroten. Ze zorgen ervoor dat allerlei ziekmakende bacteriën verdwijnen.
Echter, de onderzoekers zien ook dat het vermogen om vrije radicalen te elimineren van deze twee producten enorm slinkt, als het wordt gecombineerd met een calciumproduct. Door de calciumreactie verdwijnen de antikankerwerkingen niet volledig, maar het wordt drastisch gereduceerd.
De calcium wordt eraan toegevoegd om het euforisch effect te vergroten. De gebruiker merkt meer van de stoffen die hem een rustig en blij gevoel geven. Deze calcium zorgt er dus ook voor dat de medicinale kwaliteiten van betelnoot zienderogen afnemen.
Daarnaast wordt in sommige landen zoals West Papoea en Papoea Nieuw Guinea, gemalen koraal als calciumtoevoeging gebruikt.
Dit kan allerlei minuscule wondjes in de mond veroorzaken. Dat is een extra risico op het gebruik van betelnoot. Deze wondjes zorgen ervoor dat mensen een tijdje niet kunnen eten of niet scherp kunnen eten. Door de wondjes gaat hete peper te veel prikken.
Bovendien wordt het
immuunsysteem ermee opgezadeld; het moet eerst dit wondjesprobleem oplossen. De wondjes zijn in potentie een bron van problemen, helemaal als de betelnootgebruiker ook rookt. Dan kan de
tabaksrook direct in de wond komen. Dat zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van het grote aantal gevallen van mondkanker in Papoea Nieuw Guinea.
De Papoea's verbouwden al
tabak voordat ze in contact kwamen met de westerse maatschappij. Veel Papoea's hadden altijd een instrument bij zich om vuur te maken om een zelfgekweekte tabakssigaret te rollen.
Roken is een belangrijk onderdeel van de cultuur. Nog steeds kweken veel Papoea's in de binnenlanden zelf hun tabak en rollen ze er een sigaret van met tabaksblad als sigarettenpapier.
In andere landen waar betelnoot met een calciumproduct wordt genuttigd is er geen verhoogd aantal mondkankergevallen gerapporteerd.
Vandaar dat er iets anders aan de hand moet zijn met de hoge prevalentie van mondkanker in Papoea-Nieuw Guinea, dan alleen het betelnootgebruik.
Betelnoot, goed voor de tanden
Onderzoekers zien dat de antioxidanten in zowel betelnoot als sirih goed werken voor de tanden en de mondholte. Bacteriën die schade kunnen aanbrengen aan tanden worden ermee vernietigd. Betelnoot wordt erg lang in de mond gehouden dus de werking is langdurig.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de combinatie met calcium minder goed is. Dat leidt tot het krijgen van tanden met rode vlekken.
Bij oudere mensen kunnen de tanden zelfs helemaal zwart zijn. Je zou daarentegen ook het volgende kunnen zeggen. In deze landen hebben mensen van boven de 70 in ieder geval al hun tanden nog, ondanks dat men veel meer suiker eet dan in andere landen. Dat is een voordeel van betelnoot en sirih.
Betelnoot tegen vermoeidheid
Betelnoot gaat
vermoeidheid tegen. Dat merkt iedere gebruiker. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Vermoeidheid is een gevolg van de aanwezigheid van
vrije radicalen.
Als mensen zware lichamelijk of geestelijke arbeid verrichten, is de vermoeidheid groter. Dat komt omdat er dan meer vrije radicalen in het lichaam zijn. Dat is een natuurlijk proces. Rusten en slapen zorgt ervoor dat het lichaam zich volledig kan richten op het elimineren van vrije radicalen.
Maar je kunt ook een stof eten die vol zit met antioxidanten. In het geval van betelnoot worden veel
lichaamseigen antioxidantenzymen aangemaakt die vrije radicalen elimineren. Daardoor wordt een gebruiker binnen een paar minuten al minder moe.
Uit onderzoek blijkt dat de antioxidantenzymen en de 'gewone' antioxidanten met elkaar samenwerken om vrije radicalen te elimineren.
Superoxidedismutase is het sterkste lichaamseigen antioxidantenzym, en dat wordt aangemaakt na het eten van betelnoot. In combinatie met de vele antioxidanten in betelnoot, geeft dit een verkwikkend en opwekkend effect.
Je voelt je al snel alsof je even hebt uitgerust, na het eten van betelnoot.
Arecoline in betelnoot is de stof die alertheid vergroot. Het maakt de geest scherper. Het lichamelijk uithoudingsvermogen wordt eveneens vergroot door betelnoot.
Het is op geneesplantengebied vaker zo dat als een stof of product oppeppend is voor het lichaam, het ook goed is voor de mentale vermogens, denk bijvoorbeeld aan Panax ginseng, waterkers (Nasturtium officinale), Centella asiatica en Moringa oleifeira.
Antioxidanten in verschillende delen van Areca catechu
Onderzoekers namen bladeren, wortels, vruchten en schors van de betelnootpalm en zien dat de vrucht zelf, de betelnoot, over het hoogste aantal antioxidanten beschikt.
De onderzoekers zien dat de antioxidantwaarde dermate hoog is dat het gerechtvaardigd is om verder onderzoek te doen naar de therapeutische toepassingen van betelnoot.
Betelnoot tegen veroudering
Allerlei ziekten die worden gerelateerd aan veroudering zouden kunnen worden behandeld met betelnoot.
Veroudering betekent vaak: de vrije radicalen die in het lichaam komen, worden minder effectief aangepakt door ophoping van diverse stoffen in het lichaam die minder gezond zijn.
Wanneer mensen natuurlijke antioxidanten innemen, dan is het risico op het krijgen van ziekten tijdens het ouder worden, kleiner.
Betelnoot beschermt de lever
In de traditionele Chinese geneeskunde wordt de betelnoot regelmatig gebruikt om leverziekten te genezen. Meestal gebeurt dat in mengsels met andere geneesplanten. De ontwormende, antibacteriële, schimmelverwijderende en ontstekingsremmende medicinale activiteit van betelnoot dragen bij aan een gezonde
lever.
Ook het hoge aantal antioxidanten is belangrijk voor een goed werkende lever. Uit onderzoek waarbij ratten een leververgif was gegeven, blijkt dat betelnoot de leverschade snel kan herstellen. Aldus kan de werking van de betelnoot leverbeschermend genoemd worden.
Bronnen bij artikel betelnoot
- Kaartje geografische verspreiding: Thomas Dijkman
- Foto's: Publiek domein via Wikimedia commons
- Informatie is deels afkomstig uit interviews
- Wetenschappelijke informatie komt uit onderstaande downloadbare bronnen:
- 1
- 2
- 3
- 4