Iedereen is een magiër, alleen niet iedereen is zich hiervan bewust. We kunnen allemaal magische handelingen uitvoeren, alleen weet niet iedereen wat magie is. Het woord 'magh' betekent eenvoudigweg ''kunnen'', of ''de kracht hebben om''. Ik kan spreken, ik heb de macht om te spreken. Zo simpel is magie. Stel dat iemand niet kan spreken, dan is iedereen die wel kan spreken een magische handeling aan het uitvoeren.
Zo is het ook met een vliegend tapijt. Daar zit een handeling, een techniek achter die mensen niet begrijpen.
Eigenlijk betekent magie ''een wetenschap beheersen die we niet begrijpen''. Je kan zeggen ik beheers een wetenschap die anderen niet begrijpen, namelijk,...
Voorbeeld: Over grote afstand met elkaar communiceren zou in de Middeleeuwen magie worden gevonden, maar sinds de mensheid aan telefoons gewend is, is het niet magisch meer. Het is technisch. De kracht van technologische ontwikkelingen is dat het iets brengt wat daarvoor nog niet bekend was, zoals een bepaalde functie op een mobiele telefoon.
Het lijkt dan voor veel mensen magisch, maar het is gewoon technologie, een toegepaste wetenschap. Echter er zit ook een nadeel aan. Door de telefoon kunnen we steeds slechter aanvoelen dat iemand contact met ons wilt maken. In vroegere tijden werden mensen als het ware door elkaar opgeroepen om naar bepaalde plekken te komen, om elkaar te ontmoeten. Dat vermogen is grotendeels verdwenen, en dat is een direct gevolg van de invoering van de telefoon.
Natuurlijk klinkt dat een beetje flauw voor de dialectische mens dat zelfs spreken magisch is, want een magiër zou dingen doen met zijn gedachten, hij zou mensen kunnen optillen, objecten uit zijn gedachten ineens materieel manifesteren, en zichzelf onzichtbaar kunnen maken. Dat is wat mensen denken bij magie.
Nu is het zo dat dit allemaal mogelijk is; het vereist alleen verdere ontwikkeling van wetenschap. Zelfs de astrologie, die zo vaak rake typeringen kan maken van de karaktereigenschappen van mensen, komt magisch over, maar is slechts een mathematische wetenschap, die we nog niet helemaal begrijpen. Het is net iets te ingewikkeld voor ons brein.
Nu komen we op een punt dat het menselijk brein niet krachtig genoeg is sommige waarheden te vatten. We moeten er dan in geloven, of we moeten ons brein verbeteren. We moeten slimmer worden. En dat kan, maarja, dat is moeilijk te begrijpen en voor veel mensen magisch.
Sommige kruiden zijn extra goed voor ons brein. Hiermee kunnen we sneller nadenken, en dingen beter overzien, doorschouwen en inzichtelijk maken voor onszelf, en misschien wel voor anderen. Dat zijn in feite allemaal magisch lijkende kwaliteiten. Echter, soms gaat het zo ver dat anderen het niet meer kunnen begrijpen.
En toch is er een magie die voor altijd magisch zal blijven, want het brein van mensen zal altijd te klein blijken. Magie is zeggen: God bestaat. Want het goddelijk brein is veel scherper dan het menselijk brein, daarom moeten we in God geloven, we moeten geloven in iets wat vele malen sneller denkt dan wij. Nu is het wel zo dat hierin gelijk een magische manier schuilt van ontwikkelen.
We moeten namelijk zelf goddelijk worden, om God beter te begrijpen. En dat is de enige magie die ons uit de dialectiek opheft, optilt. Door het geloof, wat een magische kracht is, ontstaat er de hoop, wat een magische kracht is, en dat leidt, als het puur, altruïstisch en kosmosomvattend is, tot de Liefde, een Hartwijsheid die verbonden is aan de Wil en het Hoofddenken.
Want de dialectiek, de wereld der tegenstellingen, houdt zichzelf in balans. Elke handeling die wordt uitgevoerd is in feite een soort magie, en heeft ook het tegenovergestelde in zich, zoals ook het telefoonvoorbeeld aangaf.
Elke uitvinding van het een, heeft gevolgen op een ander terrein, maar het goddelijke in de mens vinden, het goddelijke in jezelf vinden heeft dat niet; dat is een denken die de mens boven de dialectiek verheft.
Een technische toepassing leidt tot een nieuwe kunde, en het verlies van oude eigenschappen. Die stelling verdient nog een voorbeeld. Toen de boekdrukkunst werd uitgevonden, en mensen kennis en wetenschap uit boeken ging halen, in plaats van luisteren en vertellen, konden mensen van de opvolgende generaties minder goed dingen onthouden.
Het geheugen verminderde in kwaliteit. Voor de boekdrukkunst konden mensen allerlei verhalen makkelijk onthouden en aan elkaar doorvertellen, ook omdat veel verhalen op rijm stonden en in muziekvorm waren gegoten, maar door de opkomst van de schrijfkunst en leeskunde konden mensen individueel meer lezen, meer kennis en wetenschap tot zich nemen, maar minder goed dingen onthouden.
Later kwam internet en dat werd al snel een soort tweede geheugen van de collectieve mensheid. Sinds internet kan de volgende generatie nog minder goed dingen onthouden. En sinds de mobiele telefoon weer minder. Voordat de mobiele telefoon bestond, kende iedereen minimaal 10 telefoonnummers van naasten uit hun hoofd.
Sinds de mobiele telefoon bestaat is dat niet meer nodig. Via de telefoon, wat een soort kleine computer is, kunnen we elke kennis of wijsheid even snel opzoeken, en dat is ook een handeling, een nieuw opgedane kennis. Daardoor is het niet meer noodzakelijk om een goed geheugen te hebben.
Dus door eerst de boekdrukkunst, later internet, en weer later de mobiele telefoon en smartphone is het geheugen van mensen enorm verzwakt. Het geheugen heeft plaats gemaakt voor het snelle opzoeken. Zo heeft elke uitvinding een prijs. Dat is de wereld van dialectiek, alles heeft een keerzijde.
Dit ging over boeken, internet, en telefoons. Maar er zijn nog meer nadelen, aan elk apparaat. Dus de radio, televisie, elektrisch licht, auto, alles heeft een nadeel waarbij de mens een specifieke eigenschap verliest.
Overigens zit hier ook een groter nadeel aan technologie van vandaag. Stel dat er door een uitbarsting op de zon in de richting van de aarde een kosmische storm zou komen, waarbij veel hoge energiedeeltjes door de aarde razen, dan zou in één klap alle digitale apparaten niet meer werken.
Witte magie en zwarte magie zijn geen illusies, ook die bestaan. Maar ze houden elkaar in stand, want ze zijn dialectisch. Dus de mensen die denken dat ze witte magie bedrijven en daarmee de wereld zouden helpen, komen bedrogen uit. Zij voeden de zwarte magie. Dat is inherent aan de dialectische levenswetten.
Maar er is wel een magie die daarboven uitstijgt, dat is de magie om jezelf te bevrijden van de dialectiek, om deel te nemen aan het goddelijke. Daarvoor is vereist dat er een heel nieuw voertuig voor de ziel wordt opgebouwd. Je moet dan wel eerst begrijpen dat ons huidige aardse lichaam een voertuig voor onze ziel is. We zitten op aarde, gevangen in ons lichaam. Pas als we een ander lichaam hebben opgebouwd, dan kan de ziel deelnemen aan het goddelijke.
In dromen wordt ons veel geleerd, tenminste, als we neigen tot het goddelijke licht. Want voor een ziel die gevangen zit in een lichaam, is een droom vaak een chaotisch verhaal waar vrijwel niets van te volgen is. Dat komt omdat in onze droom we beelden zien die elkaar opvolgen. Deze beeldtaal begrijpen we niet. We moeten eerst die taal leren begrijpen.
Maar er is nog iets. Ons lichaam, onze zintuigen krijgen gedurende de dag vele indrukken. Deze worden niet allemaal door het brein verwerkt. Wat niet verwerkt wordt, wordt in onze droom verwerkt, maar dan zonder het element tijd, logische opvolging van gebeurtenissen en zonder materiële context. Daarom is een droom heel chaotisch en lijkt het van de ene naar de andere situatie te springen.
Echter, voor een spiritueel mens is een droom niet onlogisch, want dan verandert de droom. Dan wordt er in een droom veel kennis opgedaan, wat frustrerend kan zijn, want we vergeten de droom weer zo snel. Hoe komt het dat we dat vergeten?
Welnu, de realiteit van de droom is dermate anders dan ons brein er gewoon niet bij kan. Het is te onlogisch voor het materiële deel van het brein. Maar het goddelijke deel van het brein heeft wel weer iets geleerd. Pas na veel lessen kan je een droom begrijpen. Naar iemand toegaan die dromen kan uitleggen heeft niet zoveel zin, want dan wordt altijd het dialectisch uitgelegd. Een droom heeft eigenlijk alleen maar zin als we de droom zelf begrijpen. Natuurlijk kunnen er wel richtingaanwijzingen worden gegeven, net zoals in het dialectische leven kan dat enorm helpen.
Tijdens een droom komt het astraal lichaam los van het stoffelijk lichaam, en in principe kunnen we er dan mee reizen. De droomreiziger Swedenborg heeft daar vele verslagen van gegeven. Hij reisde door ons zonnestelsel en ontmoeten wezens, bijvoorbeeld op de ringen van Saturnus. Als je dat allemaal kunt, dan praten we verder, maar tot die tijd is het zo dat we dromen snel vergeten.
Het is vergelijkbaar met een nare situatie die ons brein wilt wegdrukken. Daardoor worden herinneringen zwakker, en dat is een handhavingsmechanisme van het dialectische brein. Het is maar goed dat we de kunst hebben om ellende te vergeten. Sowieso is het goed om dingen te vergeten.
Stel je voor dat je nog alle boodschappenlijstjes uit heel je leven herinnert, dan zit je hoofd veel te vol. Dromen zijn geen boodschappenlijstjes, maar reisjes in andere wereld waarin veel boodschappen zitten, die allemaal te veel zijn om te onthouden.
De droomwereld is totaal anders dan de manier waarop onze wereld in elkaar steekt, zo anders dan wat we nu hebben afgesproken, dat we voor gek zouden worden verklaard als we zouden zeggen dat we naar een andere planeet zijn gereisd. Swedenborg wordt inderdaad door velen voor een fantast aangezien; dat is de prijs die hij bereid was om te betalen, maar toch, je weet maar nooit, misschien was het wel waar!
In dromen zijn we vaak aan het reizen. Dat komt omdat we een hele astrale reis hebben gemaakt in een dermate andere wereld dat ons dialectische brein het niet begrijpt. Als we terug in ons lichaam komen, komt ook ons aardse bewustzijn terug. Dan herinneren we flarden maar omdat we het niet begrijpen, vullen we de beelden in met aardse elementen. Voor een goed begrip zouden we een goddelijk brein moeten hebben, maar dat is ook al een moeilijk verhaal voor velen. Want het is geen algemeen geaccepteerde waarheid dat de mens goddelijk kan worden of aan het goddelijke kan deelnemen, ondanks dat het exact dat is wat gnostici en theosofen nu al geruime tijd proberen mee te delen.
Dus wat wordt er dan eigenlijk gezegd? In de mens zit een vonkje goddelijk beginsel. Ja, dat zit in ieder mens. Het zit altijd in het hart, het midden van je microkosmos. Onze microkosmos is een afspiegeling van de macrokosmos. Alle elementen van het zonnestelsel zijn vertegenwoordigd in onze microkosmos. De vonk is de zon, of beter gezegd, het is de potentiële zon, dus het kan de zon worden. Nu is het zo dat dit vonkje daar het hele leven kan zitten, zonder dat het ergens toe leidt. Dan reïncarneren we, het stoffelijk lichaam, en de aardse bijbehorende lichamen verdwijnen dan weer, maar de microkosmos en de vonk, het godsvonkbeginsel blijft.
Pas als de mens in zijn leven besluit om dit goddelijk lichtvonkzielebeginsel leidend te maken, kan er iets veranderen. Dat is gnostisch, dat is wat Mani zei, dat is wat Mithra zei. Dat is wat de soefi's bedoelen. Dat is wat Boeddha, Krishna, Confucius, Thoth, Hermes Trismegistos, Plato, Socrates, Jezus Christus, de Essenen, Apollonius van Tyana, Valentinus, Johan Valentin Andreae, de rozenkruisers, Krishnamurti, Rudolf Steiner, Max Heindel, Jan van Rijckenborgh, en nog een paar anderen bedoelen.
Maar wij zitten hier met zijn allen nog op aarde omdat de persoonlijkheden van onze vorige incarnaties het niet begrepen.
Want als we het wel hadden begrepen, hadden we niet meer op aarde gezeten. Immers, dan hebben we niet meer nodig om in een vleeslichaam te incarneren. Dan hebben we namelijk een nieuw lichamelijk zielevoertuig ontwikkeld.
Totdat we het begrijpen zitten we vast aan de reïncarnatiewetten, de karmische wetten. Want als we het gaan begrijpen, dan zullen we wonen in het volgende Levensveld, een stapje dichter bij God, maar dan zijn we er nog niet.
Magie is dat we dit gaan begrijpen en ernaar gaan handelen. Dat is de enige ware magie die niet dialectisch is, en waarmee we ons kunnen optillen uit de aardse levenssfeer.
Want de Godsvonk in ons, het beginsel in ons, kunnen we zelf leidend maken. We doen dat gewoon met onze persoonlijkheid, ons ego.
En dan wordt het woord van Johannes waar: Hij zal wassen en ik zal kleiner worden. Dus de godesvonk zal groeien, want het is een beginsel waarin de bouw van het nieuwe zielelichaam in is besloten. Ik zal kleiner worden, betekent dat we de Godsvonk steeds meer in ons aardse leven toelaten. Het gaat dan groeien, als een lotus, of roos.
Weet dan dat een bloem altijd groeit naar het licht. En dat is de magie, als we het goddelijk beginsel in ons, maken tot een leidend beginsel, dan zal er vanzelf een nieuw voertuig ontstaan, natuurlijk wel als we het in puur altruïstische liefde voor de kosmos, doen.
We kunnen niet denken, ik wil materieel gelukkiger worden, ik wil beter zijn dan anderen, dus ik wil de Godeszaadatoom ontwikkelen. Dan zal het uiteraard niet lukken. het is geen spelletje. Het is geen game waarin we moeten proberen naar het volgende level te gaan.
Het is echt, en we kunnen ervoor kiezen om hiernaar te leven, zodat we deelnemen aan het goddelijke. Dan gaan we vanzelf onze dromen begrijpen, en worden we een ware magiër voor dialectische mensen om ons heen.
De ware magiër heeft maar één tovertruc, namelijk de weg vinden om naar het volgende Levensveld te verhuizen na zijn dood, en in zijn dromen. Een grote Magiër genaamd Hermes Trismegistos zei"‘De slaap van het lichaam is de nuchterheid van de ziel, het sluiten van de ogen het waarachtige aanschouwen."
Als dat een 100% duidelijke zin voor je is, dan heb je het doel van het leven volbracht. Tot die tijd valt er veel te leren.
Voorwaarden magiër worden, ofwel je microkosmos optillen uit de aardse levenssfeer, ofwel de reïncarnatiewetten ontstijgen, ofwel een nieuw zielslichaam bouwen:
Lees hier verder:
Of lees verder:
Of mediteer