Voedsel en spiritualiteit
Richt je op de bron van Licht
 

Antioxidanten uit voedselplanten en medicinale planten

of uit onze lever, of uit de chemische industrie?

Wetenschappers melden dat Linus Pauling een inname van vitamine C van 1000mg per dag aanbeveelt. Overigens heeft deze zelfde Pauling ook gezegd dat 5000mg nog beter zou zijn. Wetenschappers zien echter dat synthetische vitamine C al in lage doses ontstekingen veroorzaakt, en daarmee ziekmakend is. Daarom doen steeds meer onderzoekers studies naar natuurlijke antioxidanten. Deze worden steeds vaker gewonnen uit afvalproducten van fruit en groenten zoals schillen en zaden. Antioxidanten in groenten, fruit, noten en zaden kunnen oxidatieve stress tegengaan, en andere reactieve zuurstofprocessen of stikstofprocessen. Overdadige oxidatieprocessen zijn de grondoorzaak van iedere ziekte. Ze worden veroorzaakt door vrije radicalen. 

Wetenschappers zien dat er meer dan 100 ziekten worden veroorzaakt door oxidatieve stress. Daaronder vallen veel chronische ziekten inclusief hun complicaties zoals diabetes, kanker, hart- en vaatziekten, beroerte, longziekten, artritis, Parkinson, Alzheimer, depressie, aderverkalking, staar, leverziekten en nierziekten.

 

Vitaminen en mineralen zijn antioxidanten

Vele antioxidanten zijn bij iedereen bekend, alleen weten we misschien niet altijd dat het een antioxidant betreft. Vitaminen en mineralen zijn namelijk ook antioxidanten. 

Zonder groenten zouden er in het lichaam teveel oxidatieprocessen plaatsvinden, waardoor we een verhoogd risico op kanker, hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes, alzheimer en nog veel meer ziekten hebben. 

Van veel van deze ziekten is tot ongeveer het jaar 2000 gedacht dat het toeval is als we die krijgen, maar het blijken allemaal voorkombare en in veel gevallen geneesbare ziekten te zijn, een inzicht dat nog niet bij iedere medicus is doorgedrongen, maar in de wetenschap wordt dit inzicht alom verkondigd.


Andere bronnen van antioxidanten

Behalve de vitamine A, vitamine C en vitamine E zijn stoffen als lycopeen, polyfenolen, flavonoïden, plantensterolen en glucosinolaten sterke antioxidanten. Quercetine is een bekende antioxidant flavonol die in kolen, uien, peterselie en bladgroenten zoals waterkers zit. 

Quercetine is een flavonoïde, net als rutine, catechine en allerlei afgeleide stoffen zoals respectievelijk isoquercetine en epicatechine. Dat zijn allemaal antioxidanten. 

Uiteindelijk kunnen er honderden verschillende soorten antioxidant moleculen in een voedselplant huizen. Wetenschappers proberen elke stof in een plant te onderzoeken, maar er is nog steeds geen plant waarvan men alle stoffen in kaart heeft gebracht. 

Daarnaast schatten wetenschappers in dat er nog duizenden onbekende stoffen in voedselplanten zitten. Een enkele plant bezit waarschijnlijk tussen de 1000 en 2000 verschillende stoffen, steeds weer in wisselende verhoudingen, wat afhangt van het weer, de groeiomstandigheden, zonne-uren, het aantal insecten in de omgeving, de grondkwaliteit, regenval, jaargetijde en nog veel meer omstandigheden.


Tomaten als bron van antioxidanten

Als we voedsel bereiden, dan passen we tegelijkertijd het antioxidantvolume aan. Neem tomaten. In tomaten zit zowel vitamine C als lycopeen. Nu is et zo dat als tomaten gekookt, ingevroren, verpoederd, gebakken of geroosterd worden, het vitamine C niveau sterk afneemt. Na 5 minuten koken is al het vitamine C nog aanwezig, maar na 10 minuten is veel al weg. Na 20 minuten is vrijwel al het vitamine C verdwenen.
Lycopeen echter, wat ook een sterke antioxidant is, wordt niet zo maar stuk gekookt. Het blijft in de tomaat aanwezig, ook na verhitting. Het is daarnaast zo dat lycopeen door het verhittingsproces van de vezels loskomt, waardoor het beter biobeschikbaar is. Dus: door het kookproces verdwijnt vitamine C maar wordt lycopeen beter opneembaar door het lichaam.
In de industrie worden tomaten gedroogd voordat ze worden verwerkt tot poeders, saus en allerlei andere producten. Dat levert een groot verlies aan vitamine C op aangezien drogen voor vitamineverlies zorgt.


Paprika's en Chili pepers

Bij paprika's en chilipepers is het zo dat hoe rijper de vruchten zijn, hoe meer vitamine C en dus hoe meer antioxidanten het bevat. 

 

Wetenschappers zien dat als de kleur van rijpheid toeneemt, er meer antioxidanten in zitten. Rode en gele pepers en paprika's bevatten dus meer vitamine C dan groene. Bruine paprika's, of zwarte en paarse paprika's, die we niet zo vaak in de winkel zien liggen, bevatten de meeste antioxidanten. Die zou je zelf moeten kweken als je die wilt eten.

Als paprika's en pepers worden gedroogd, dan bevatten ze nog steeds antioxidanten, maar niet meer in de vorm van vitamine C.

Aardappelen als bron van antioxidanten

Aardappelen bevatten veel vitamine C, en dus antioxidanten. Echter, aardappelen die zijn gekweekt met kunstmatige mest zoals kalium en magnesium, bevatten veel minder vitamine C. Ook is langdurig koken van aardappelen debet aan verlies van vitamine C. 

Wat je kan doen is de aardappel in kleinere stukjes snijden, zodat ze in 5 minuten gaar zijn. Dan is het verlies aan vitamine C minimaal.


Eet radijsbladeren!

Bij radijs is het zo dat de meeste mensen de bladeren weggooien, terwijl daar juist de meeste antioxidanten in zitten. Radijsbladeren zijn prima eetbaar. In de steeltjes en het blad zit catechine, protocatechuïdezuur, syringidezuur, vanillezuur, ferulazuur, sinapidezuur, o-coumaarzuur, myricetine en quercetine. Je kunt de bladeren prima meekoken in een soep of gebruiken als saladeblad. Wetenschappers noemen radijsblad een onbenutte voedingsbron.


Wortelen als antioxidantrijk voedsel

Wortelen bevatten naast vitamine A en vitamine C ook veel coumaarzuur, chlorogeenzuur en koffiezuur. Daarnaast bevatten ze veel amthocyaninen. Deze stoffen zorgen niet alleen voor de kleur van een groente of fruitsoort, maar ook voor hoge antioxidantwaarde. Wetenschappers melden dat het drinken van wortelsap goed werkt tegen hart- en vaatziekten, en tegen andere ziekten.


Antioxidanten uit alliumgroenten

Alliumgroenten zoals knoflook, prei en ui bevatten eveneens veel antioxidanten. De meeste antioxidanten zitten in rode ui, vervolgens in witte ui, en pas daarna in knoflook. Ook prei, daslook en lente-ui zijn alliumgroenten met veel amtioxidantwaarde. 

Natuurlijk zitten er ook veel specifieke medicinale eigenschappen in, maar antioxidanten uit groenten en fruit zijn juist algemene ziektebestrijders, die ziekten helpen voorkomen en genezen.


Antioxidanten uit koolsoorten

In alle koolsoorten zitten ook veel antioxidanten, maar ze bevatten van alle groenten het minste vitamine C. Er zitten veel glucosinolaten in, die op zich ook niet zo heel erg veel antioxidanten bevatten, maar die zetten wel de lever aan om lichaamseigen antioxidanten te maken zoals catalase, glutathione peroxidase en superoxidedismutase. 

 

Deze lichaamseigen antioxidant enzymen werken nog sterker dan antioxidanten uit groenten en fruit. Verder bevatten kolen veel tocoferolen en tocotrienolen. Deze worden in het lichaam omgezet in vitamine E, ook een sterke antioxidant. Spruitjes bevatten het meeste van deze stoffen en witte kool het minst. Hier een opsomming van enkele brassicasoorten in volgorde van antioxidantgehalte.

  1. Spruitjes
  2. Bloemkool
  3. Chinese kool
  4. Rode kool
  5. Witte kool


Antioxidanten uit broccoli

Broccoli is ook een koolsoort. Deze bevat veel polyfenolen, wat ook antioxidanten zijn. Broccoli bevat driemaal zoveel polyfenolen als aardappels en sla. Paarse broccoli bevat de meeste vitamine C, veel meer dan andere koolsoorten. Let hierbij wel op het kookproces. Vitamine C verdwijnt snel tijdens het kookproces, dus snijd de broccoli klein en kook of bak het kort, zo rond de 5 minuten.
De stronken van broccoli worden vaak weggegooid, maar dat is echt zonde. Als je ze even kookt, en blendert dan is het de basis voor een heerlijke soep. Doe er bijvoorbeeld wat roomkaas, gebakken ui en knoflook, groene kruiden als rozemarijn, tijm, lavendel en munt bij en je hebt een soep om van te smullen met medicinale kwaliteiten.

 

Antioxidanten uit bladgroenten

Boerenkool, raapstelenspinazie, brandnetelwaterkers, zomerposteleincentella asiatica en sla vallen onder de bladgroenten. Deze zijn zeer gezond, maar het is wel goed om te weten dat rode sla de meeste antioxidanten bevat. Bladgroenten kun je als salade verwerken dus het vitamine gehalte wordt niet aangetast door het maken van een salade. Wat je wel beter kan doen is de bladgroenten scheuren in plaats van snijden. 

Bij het scheuren worden ze langs een celwand gescheurd en bederven de bladeren minder snel. Als je ze snijdt zie je al snel een bruine kleur langs de rand ontstaan. 

Ware antioxidantliefhebbers zullen dus altijd hun bladeren voor de salade scheuren in plaats van snijden.

In spinazie en boerenkool zit veel luteïne, wat ook een belangrijk antioxidant is. Verder bevatten ze veel verschillende soorten flavonoïden.
Centella asiatica kennen we in Nederland niet als groente, maar in de tropen is het een wilde groente. We kunnen wel centella asiatica in gedroogde vorm als thee kopen. Ook deze thee bevat antioxidanten.


Moringa oleifeira als bron van antioxidanten

In de tropen groeien veel moringabomen. Mensen in India, Afrika en vele andere tropische landen eten de bladeren door ze eerst licht te koken. De bladeren kunnen worden toegevoegd aan een groentemix.
Moringa bevat zeer veel antioxidanten. In vele Europese landen drinken we alleen thee van moringa, maar als het een fijn poeder is, kun je dit ook door een soep, saus, pannenkoekbeslag of zelfgemaakte bonenburger doen, om het extra veel antioxidanten te geven.


Bonen als bron van antioxidanten

Peulvruchten zoals bruine bonen, kikkererwten, groene erwtjes, kidneybonen en witte bonen bevatten zeer veel antioxidanten. In bonen zitten fenolzuren zoals vanillinezuur, koffiezuur, p-coumaarzuur, ferulazuur, sinapidezuur, quercetine en kaemferol. Van alle bonen zit in kousenband de meeste antioxidant voedingsstoffen.


Oxidatiestress is ook belangrijk

Antioxidanten vertragen allerlei ziekteprocessen in het lichaam. Als we er veel van eten kunnen we zelfs ziekteprocessen een halt toeroepen. 

Oxidatieve stress leidt in extreme vorm tot celschade, wat een eerste stap is naar het ontwikkelen van kanker. Daarom hebben we antioxidanten nodig, om het risico op dit soort fatale ziekten aanmerkelijk te verkleinen.

We tekenen hierbij wel aan dat oxidatieve stress ook nuttige kanten heeft. Het is een onderdeel van ons spijsverteringsstelsel. Door oxidatiestressreacties worden voedingsstoffen tot moleculen uitgekleed die we op die manier makkelijker kunnen opnemen. Verder worden virussen via oxidatieve stress onschadelijk gemaakt. 

Ook worden er afvalstoffen geproduceerd, zodat we non-nutriënten niet opnemen in ons lichaam. Oxidatieve stress is dus een belangrijk defensiemechanisme van het menselijk lichaam. Waar het om gaat is dat een teveel aan oxidatiestress tot ziekten kan leiden. En dit teveel aan oxidatiestress kan worden tegengegaan met het innemen van antioxidantrijk voedsel.

 

Maar waarin zitten de meeste antioxidanten?

  1. Blauwe bessen
  2. Aardbeien,
  3. Druiven,
  4. Pruimen,
  5. Rode bonen,
  6. Spinazie,
  7. Boerenkool,
  8. Broccoli,
  9. Alfalfakiemen.

 

Hierbij moet wel worden aangetekend dat het belangrijk is om biodynamisch voedsel te eten. Want als we groente en fruit uit een ordinaire supermarkt eten, krijgen we te veel pesticiden binnen, die voor een grote hoeveelheid oxidatiestress zorgen.
Nu zijn biologische winkels een stuk duurder in prijs. Maar niet getreurd, aardbeien, druiven en blauwe bessen zijn relatief makkelijk en goedkoop om zelf te kweken in je tuin, kas of op een balkon. Een pruimenboom past in iedere tuin. Alfalfakiemen kun je zelf thuis in een jampotje maken uit zaad, wat het heel goedkoop maakt.
Broccoli, rode bonen en boerenkool zijn iets moeilijker te kweken, maar met een klein stukje grond, toewijding en doorzettingsvermogen kom je een heel eind.


Peroxidase als bron van antioxidanten

Peroxidase is een enzym dat veel voorkomt in koolrabi, mango, sojabonen en mierikswortel. Dit enzym is eveneens in staat om via catalyse oxidatieve stress tegen te gaan. In ons lichaam zit ook glutathion peroxidase. 

Dat is een antioxidant enzym dat onze lever zelf aanmaakt, net als Superoxidedismutase en catalase. Deze lichaamseigen enzymen zijn zeer sterke antioxidanten.


Glutathione

Glutathione kunnen we zelf aanmaken, maar het is ook een antioxidant dat voorkomt in verschillende groenten. Het zit in asperges, avocado, grapefruit, pompoen, cantaloupe meloen, perzik, courgette, spinazie, broccoli, watermeloen, en aardbeien.
Ons lichaam maakt zelf glutathione aan van de aminozuren cysteïne, glutaminezuur en glycine.


Kunstmatige antioxidanten

In de industrie worden ook antioxidanten gebruikt. Men gebruikt synthetische antioxidanten zoals kunstmatige ascorbinezuur, een analoog van natuurlijke vitamine C, om voedsel een langer plankleven te geven. In de jaren 50 van de 20e eeuw zagen veel industrieën dat voedsel snel bedierf. Daar is men met synthetische antioxidanten wat tegen gaan doen.
Echter, sinds ongeveer het jaar 2000 zijn wetenschappers massaal natuurlijke middelen om voedsel langer houdbaar te maken aan het onderzoeken. 

Dat komt omdat veel mensen natuurlijk prefereren, maar ook omdat vele synthetische antioxidanten voor gezondheidsproblemen bij mensen zorgen.


Het gevaar van kunstmatig

Toen kunstmatige antioxidanten voor het eerst konden worden gefabriceerd, hebben wetenschappers en industriële marketeers dat in eerste instantie in de markt gezet als een meer pure stof dan in de natuur, die makkelijker te doseren is. Echter, dit feit is achterhaald, aangezien men zelden had onderzocht wat het effect van synthetische antioxidanten op mensen is.
Het blijkt dat synthetische antioxidanten door het lichaam worden behandeld als een gifstof. Daarna heeft men gepoogd om elke antioxidant een andere verbinding te geven, zodat ze minder puur worden en meer op natuurlijke stoffen lijken. 

Sommige van deze verbindingen zijn in staat om de natuurlijk afstootmechanismen tegenover gifstoffen van het menselijk lichaam te omzeilen, waardoor ze toch opgenomen worden. Niet zelden zorgen ze dan voor grote schade in een mens.

Toch is ons lichaam sterk en flexibel, en kan het een teveel aan synthetische vitaminen verwerken en snel weer afvoeren. Maar dat kan alleen als we genoeg gezonde voeding, en dus natuurlijke antioxidanten binnen krijgen.

 

Selenium als antioxidant

Er zijn tegenwoordig selenium  supplementen, maar die zorgen juist voor een gevaar. Een teveel aan kunstmatig selenium is ziekmakend voor ons lichaam, zo melden wetenschappers. Er is wel seleniumrijk voedsel dat erg gezond is.


Butylhydroxytolueen en butylhydroxyanisol

Deze twee stoffen zijn synthetische antioxidanten die geen analoog in de natuur hebben. Ze worden sinds de jaren 50 in voeding gestopt, omdat instanties als de warenautoriteit er destijds van uit gingen dat het veilig was. Er zijn echter vele onderzoeken waaruit blijkt dat deze synthetische antioxidanten het risico op tumors vergroten.
Deze stoffen zijn eigenlijk uitgevonden om petroleum niet dik te laten worden. Ook in andere vetten en oliën worden deze stoffen gebruikt om ze de juiste viscose te geven. 

 

Ze worden toegevoegd aan allerlei sauzen en gedroogde soepen om deze langer houdbaar te maken. In dit geval worden de antioxidanten dus niet toegevoegd omdat het zo gezond is voor mensen. Sterker nog: steeds meer onderzoeken tonen aan dat Butylhydroxytolueen en butylhydroxyanisol helemaal niet zo gezond zijn, maar dat ze juist het risico op tumorgroei kunnen vergroten. 

Toch is deze kunstmatige vorm van antioxidanten nog steeds toegestaan als toevoeging. Wat er wel gebeurt is dat steeds meer onafhankelijke onderzoekers op zoek gaan naar veilige, natuurlijke alternatieven. Steeds vaker blijkt namelijk in de wetenschap dat een natuurlijke stof veilig is en aan synthetische stoffen medische nadelen kleven.


Synthetische antioxidanten in verpakking

Wetenschappers zien dat veel synthetische antioxidanten worden gebruikt in verpakkingsmateriaal van voedsel, zodat het voedsel minder snel bederft. Men kan ook zien dat lage concentraties synthetische antioxidanten geen kwaad lijken te doen, maar te hoge concentraties verhogen het risico op vorming van tumors, wat carcinogenesis wordt genoemd, ook te vertalen als de groei van kankercellen.
Waarom lage concentraties dan minder schadelijk effect hebben, kan te wijten zijn aan het feit dat een gezond lichaam deze lage hoeveelheden makkelijk kan verwerken. Pas bij grote hoeveelheden ontstaan ziekten. Toch maken wetenschappers zich ook zorgen over de kleine schade die synthetische antioxidanten kunnen aanrichten, want er is ook zoiets als accumulatie. Door ophoping van kwaadaardige stoffen wordt het risico van alle verschillende kankerverwekkende stoffen samen vergroot. Daardoor hebben toegestane lage, 'veilige' niveaus van een gevaarlijke stof steeds minder relevantie.
In de laatste jaren, vanaf ongeveer het jaar 2000 worden steeds meer onderzoeken gedaan die erop gericht zijn om synthetische antioxidanten te vervangen door natuurlijke. Dat gebeurt door de bedrijven zelf, omdat consumenten steeds vaker vragen om producten helemaal zonder synthetische toevoegingen. De wetenschappelijke onderzoeken over de gevaren van synthetische antioxidanten helpen de bedrijven wel mee. Eigenlijk is dit een taak van de voedsel en warenautoriteit, maar die wordt in deze niet uitgevoerd, aangezien de stoffen nog steeds in productie mogen zitten, ze mogen er alleen in kleine hoeveelheden in zitten.

 

Synthetische antioxidanten verminderen  smaak

Behalve gevaar voor het lichaam is er nog een ander argument waarom synthetische antioxidanten steeds minder populair worden. 

Wetenschappers zien dat antioxidanten van kunstmatige origine de smaak van het voedsel nadelig beïnvloeden. Ze veroorzaken bovendien lipide-peroxidatie, en werken blijkbaar niet goed genoeg tegen oxidatiestress. 

Hierdoor wordt de kwaliteit van het voedsel verlaagd. Dat is een extra reden voor de voedselindustrie om op zoek te gaan naar natuurlijke antioxidanten.


Supplementen op basis van afvalstoffen

Naast het feit dat er een trend is om meer natuurlijke antioxidanten te gebruiken, is er ook een trend om afvalmateriaal te zien als nieuwe bron van productiestoffen en inkomsten. 

Fruitschillen en zaden werden vaak weggegooid, maar dit afval heeft een prijs voor bedrijven. Veel bedrijven betalen per hun afval per kilo.

Men ziet dat er veel antioxidant stoffen in de schil van vruchten zitten. Daarom maakt men steeds vaker een natuurlijk antioxidantsupplement op basis van fruitschillen. Om een voorbeeld te geven: bij het persen van sinaasappelsap zijn de schillen een grote afvalbron. 

 

Wanneer men deze schillen kan verwerken om de antioxidanten eruit te abstraheren, dan wordt en de afvalberg kleiner, en ben heeft een nieuwe bron van inkomsten.


Antioxidanten uit paddenstoelen

In paddenstoelen zitten veel antioxidant stoffen. Paddenstoelen zijn technisch gezien een vreemde eend in de groentevijver, omdat het in feite vruchtlichamen van een schimmelsoort zijn. Toch bevatten ze naast over koolhydraten over allerlei voedingsstoffen zoals vitaminen uit het B-complex, niacine, lavine, pyridoxine; fenolen zoals, locopherol, organische zuren als malaten, ascorbaat, fumaraat en shikimaat. Verder bevat de paddenstoel monoterpenoïden, diterpenoïden, proteïnen, hydrofobinsen en mineralen als selenium. Veel van deze stoffen beschikken over antioxidantwaarde.
Vooral de fenolzuren zoals kaneelzuur, protocatechuidezuur, p-hydroxybenzoide, p-coumaarzuur, galluszuur, vanilline, rutine, en quercetine zijn sterke antioxidanten in verschillende soorten paddenstoelen zoals de champignon en shiitake. Ook ganoderna lucidum ook wel reishi genaamd, en Grifola fondosa bevatten veel antioxidanten.

 

Urinezuur als antioxidant

Urinezuur is een eindproduct van de nieren, een afvalproduct, maar in het lichaam werkt het als antioxidant. Het is zelfs de meest voorkomende antioxidant in mensen. Tweederde van alle antioxidantprocessen worden gedaan door urinezuur.
Maar er kan ook teveel urinezuur in het lichaam zijn. Dat leidt in extreme gevallen tot het ontstaan van mononatrium-uraat kristallen, die in de gewrichten plaatsnemen. 

 

De ontstekingen die deze veroorzaken noemen we jicht en zijn pijnlijk. Een teveel aan urinezuur kan ook leiden tot sepsis, ook bloedvergiftiging genoemd. Verder is het een risicofactor voor leukemie. Mensen met verminderde nierwerking, zoals mensen met diabetes, lopen extra risico op verhoogd urinezuurgehalte in het lichaam.


Kwantiteit of kwaliteit?

Kurkuma, kruidnagel, salie, katttenklauw en pistachenoten behoren tot de voedselsoorten met de meeste antioxidanten. Maar bij antioxidanten gaat het niet alleen om kwantitet. Het gaat ook om de kwaliteit. Zo kunnen sommige antioxidanten beter een orgaan beschermen dan andere. Daarom eindigen we dit artikel met een overzicht van specifieke geneeskracht van verschillende antioxidanten


Antioxdanten die goed zijn voor de lever

Silymarine uit het zaad van mariadistel, curcumine uit kurkuma, resveratrol uit onder andere Japanse duizendknoop en druiven zijn stoffen die goed werken als antioxidant. Daarnaast zijn ze ook in staat om de lever te stimuleren in werking.
De lever zorgt voor een goede spijsvertering en immuunsysteem, dus het is belangrijk dat deze goed werkt. Ze zijn een medicijn tegen lever cirrose, hepatitis of leverontsteking, en leververvetting. Ze zorgen ervoor dat ontstekingen worden geremd en dat er nieuwe levercellen worden aangemaakt.

Antioxidant uit citroengras

Citroengras heeft sterke essentiële oliën die als antioxidant werken. Er zijn veel onderzoeken gedaan en het blijkt dat deze antioxidantstoffen medicinale werkingen hebben tegen onder andere schimmels, diabetes, sepsis en kanker. Daarnaast kunnen stoffen in citroengras ook insecten en muggen afweren.


Antioxidanten uit Bacopa monnieri

Bacopa monnierii bevat de antioxianten bacoside A en bacoside B. Deze stoffen, samen met vele andere stoffen in de plant, hebben medicinale effecten tegen zenuwziekten, lepra, nierziekten, bloedziekten, hoest, anemie en vergiftiging. 

Verder wordt de plant gebruikt als versterkend middel voor het brein, geheugenverbeteraar, laxeermiddel, koortsverdrijvend middel en algemeen ontstekingsremmend middel.


Geraniol, antioxidant dat tegen kanker werkt

Geraniol is een stof die kanker kan tegengaan. De stof komt voor in onder andere gember, limoen, citroen, lavendel, nootmuskaat, sinaasappel en rozen. Geraniol is een acyclische monoterpenoïde. Het is een component die in vele soorten essentiële oliën voorkomt.


Kamfeen, een medicinaal antioxidant

Kamfeen is een bicyclisch monoterpeen en komt voor in veel essentiële oliën, zoals gemberolie. Het heeft niersteenoplossende kwaliteiten. Ook werkt het tegen hoest. Kamfeen wordt in de natuur gevonden  in abrikoos, wortelen, kaneel, gember, komijnzaad, nootmuskaat, kardamom, valeriaan en kurkuma.


Flavonoïden als antioxidanten

Sommige antioxidanten kunnen zelfs virussen uitschakelen. Flavonoïden zoals catechine, luteoline, apigenine, quercetine, en quercetine 7-rhamnoside hebben volgens wetenschappelijke onderzoeken een werking tegen verschillende virussen, waaronder het coronavirus. 

Tijdens de periode dat de wereld last had van een coronapandemie is er zeer veel onderzoek gedaan naar plantaardige stoffen die het coronavirus uitschakelen, maar in tegenstelling tot in veel andere landen, is er in Nederland niets met die wetenschappelijke informatie gedaan.

Bronnen bij artikel over antioxidanten

  • Foto's: Of zelf genomen, of publiek domein
  • Informatie is deels afkomstig uit interviews
  • Wetenschappelijke informatie komt uit onderstaande downloadbare bronnen:
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10